Montageaanwijzingen
35
Veiligheidsaanwijzingen voor de installateur
• In de elektrische installatie moet een inrichting zitten waarmee het
apparaat met een contactopeningswijdte van minimaal 3 mm alpolig
van het elektriciteitsnet afgekoppeld kan worden.
Als geschikte scheidingsinrichting gelden bijv. aardlekschakelaar,
zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de fitting gehaald wor-
den), veiligheidschakelaar.
• Het apparaat voldoet wat betreft beveiliging tegen brand aan het
type Y (IEC 335-2-6). Alleen apparaten van dit type mogen aan één
zijde tegen hoge kasten of wanden aangebouwd worden.
• Er mogen geen laden onder de kookplaat gemonteerd worden.
• De aanraakbeveiliging moet door het inbouwen gegarandeerd zijn.
• De stabiliteit van de inbouwkast moet aan DIN 68930 voldoen.
• Inbouwfornuizen en inbouwkookplaten zijn met speciale insteeksy-
stemen uitgerust. Ze mogen alleen met toestellen van het passende
systeem gecombineerd worden.
• Als bescherming tegen vocht moeten alle uitgezaagde delen met een
geschikt afdichtingsmateriaal beschermd worden.
• Bij betegelde werkvlakken moeten de voegen bij het kookgedeelte
geheel met voegenmateriaal gevuld zijn.
• Bij natuurstenen, kunststenen of keramische platen moeten de
springveren met geschikte kunsthars- of tweecomponentenlijm ver-
lijmd worden.
• Afdichting bij het raam controleren op correcte positie en op eventu-
ele gaten. Er mag geen extra siliconen afdichting aangebracht wor-
den, omdat dit het uitbouwen bij service bemoeilijkt.
• Voor demontage moet de kookplaat er van onderen uitgedrukt wor-
den.
Elektrische aansluiting
• Kabelboomstekker met de gelijk gekleurde contactdozen van inbouw-
fornuis of schakelpaneel verbinden.
Comments to this Manuals